Oefening Pantserstorm -3-

De tweede week van die februari-maand 1970 in Roosendaal bij het Korps Commando Troepen hield een oefening in. We moesten het geleerde van de eerste week in praktijk brengen. Een week lang waren we buiten bezig. Vaak overdag in een schuilbivak of hooiberg en 's nachts lopen. Of liever sjouwen, want we hadden een flinke bepakking op de bult mee. Een 'berenlul' werd deze categorie uitrusting onder de mannen genoemd. De opgerolde slaapzak met daar omheen je tenthelft werd in een hoefijzervorm om de pukkel gebonden. Het gewicht bedroeg tegen de 40 kilo, samen met je wapen, binnen- en buitenhelm en riem met allerlei tierlantijnen w.o. veldfles en bajonet aan je lijf. Het werd afzien, ook op het gebied van eten en drinken. De kapitein had ons beloofd, dat ons na de oefening, terug in Zuidlaren, een waar feestmaal wachtte. Omdat we 's nachts bijna niets zagen ben ik twee keer in aanraking gekomen met schrikdraad. Eén keer toen ik stond te plassen (de term 'knakworst' doet me sindsdien ergens anders aan denken) en een keer toen ik mijn geweer (een Fal) probleemloos tegen het draad had gezet en het later weer wilde oppakken. Volgens mij heb ik toen in dat weiland breakdancing uitgevonden. We raakten die week een paar keer soldaat Boersma kwijt. Die lag beide keren ergens in het donker, gezeten tegen een boom, te pitten. Niet leuk als je al weer zo'n uur op pad bent en er dan pas achter komt. Wat de oefening verder zelf betrof had ik er zowel fysiek als psychisch weinig moeite mee. In weer en wind lopen, het teamwerk, sjouwen en je grenzen verleggen liggen mij wel. En kippen slachten had ik al bij mijn opa en thuis vaak gezien. Trouwens op Curaçao hebben we vaak een kleine soort duif gevangen, geslacht, geroosterd en opgegeten. Niets nieuws onder de zon, dus. Het schuilbivak was wel het moment van de aanbrekende dag, waar ik naar uit keek. Een veilige plek zoeken, een soort bedje graven waar ik in mijn slaapzak zou gaan liggen en een dakje gemaakt van de halve tent of regencape. Want zonder dak boven m'n hoofd voelde ik me soms wel wat verloren. En dan lekker knorren. Ik heb het geen enkele keer koud gehad. Dat was wel het geval toen we de week ervoor nog in die tenten sliepen op het kazerneterrein.