Een matennaaier

In groepsverband opereren vergt veel van elkaar. Je moet elkaar kunnen vertrouwen en op elkaar kunnen bouwen. Hoe gek het ook mag klinken, militairen zijn net mensen. En dus zijn er ook militairen, die de zwakke schakels in de groepsketting zijn.
Er kunnen zich situaties voordoen, die de samenhang in de groep onder druk zetten. Het zijn dan de zwakke schakels die aan de druk toegeven. Soms om een wit voetje te halen bij anderen (vaak het kader), soms omdat ze egotrippers zijn en blijven. Ze plegen verraad aan de groep door te gaan praten.  Niet face to face met degene wie het betreft, maar achter diens rug om. Men noemt ze matennaaiers. Lafaards.  Matennaaiers zijn het ergste soort wat je in militaire dienst tegen kan komen. In wezen zijn ze je grootste vijand.
Matennaaiers worden uit de groep gestoten, genegeerd of gestraft. Afhankelijk van de aard van het verraad. Straffen kan op allerlei manieren. Van een wasbak  speciaal tot een blanco-beurt of zelfs een aframmeling. Een matennaaier staat gelijk aan de vijand.
Matennaaiers zijn er ook in de burgermaatschappij. Daar zijn er veel meer. Ik kom ze soms nog tegen. Maar in het algemeen geldt, dat de mannen face to face shit over je uitgieten, maar achter je rug om aardig over je zijn. Heel anders dan in de burgermaatschappij, waar het vaak andersom is.

Miljarden voor Defensie?

Eeuwige Moordenaar?
Mevrouw Hennis zakt steeds dieper in mijn achting. Nadat eerst flink de bezem door de militaire hap gehaald is, wil ze nu weer de boel bij Defensie optuigen. Waarom eigenlijk? Hebben we vijandige buren gekregen of zo? Hennis richt zich op het gemiddelde bedrag van de Navo lidstaten. Wat een onzin! Ze moet zich op onze vijanden richten. Waar komt de militaire dreiging vandaan en wat hebben we daarvoor nodig?
De enige dreiging komt uit politiek Den Haag, dat nog steeds geheel onnodig in de ruzie-mode staat met Rusland en achter Amerika aan hobbelt. Andere bedreigingen vormen landen als Turkije, Italië, Spanje en Griekenland. Maar ook uit Brussel en het Duitsland van Merkel. Maar tegen die economische dreiging wapenen we ons niet tegen. Integendeel. We laten ons nog steeds voor economische en militaire karretjes spannen.
We hebben met onze dure Marine schepen een paar keer opgetreden tegen zeepiraten. Met een superduur kanon op een paar muggen schieten. Nou, nou, da's een heuse Willemsorde waard. In landen als Irak, Afghanistan, Syrië enz. hebben we helemaal niets te zoeken. Dat is Amerikaanse bemoei-politiek met miljoenen onschuldige doden tot gevolg. Mede dankzij onze militaire inzet. Laten we daarmee snel ophouden. Voor ouderen, daklozen en armen is geen geld. Voor oorlogvoeren zijn telkens weer miljarden te vinden.

Zonde van de tijd

We hebben gedurende een weekje een oefening gedraaid. We lagen weer eens in de verdediging. Dat betekende de hele dag en nacht op dezelfde plek rondhangen. O ja, even was het leuk. Toen we de luitenant te grazen namen. Dat was het dan. Al met al zonde van de tijd.
Toen de drie weken voorbij waren was ik blij dat ik voorgoed weer naar huis kon. De plunjebaal ging weer mee, maar nu wat voller. Dat groene ding heeft nog zo'n 10 jaar op zolder gelegen, voordat ik bericht kreeg dat ik hem met van Gent & Loos moest opsturen. Ik had hem al deels geplunderd. De jas gebruikte ik als ik ging klussen of vissen. De pioniersschop lag paraat achter in de auto. Ik gebruikte hem als onze hond ergens op een ongewenste plaats zijn keutel had getrokken. De sjaal / muts was ook handig. Ik verwachtte een 'rekening man', maar die heb ik nooit gekregen.

Een beetje rondhangen

kapsel 1973
Gedurende de eerste week van de herhalingsoefening, hing ik maar wat rond. Gelukkig kwam er geen kapper langs. Ik had weer wat PSU opgehaald en in de kast gedaan. Het ging allemaal op een gezapige manier en aan de regels had ik lak. Wat dat betreft had ik mijn conclusies eerder al getrokken, toen ik in 1970 Zuidlaren verliet. Afgezien van de kadaverdiscipline, was ik ook de amateuristische gevechtsmethodes, de alles behalve functionele kleding en armtierige wapens meer dan zat. Ik had er gewoon geen zin in. Dat veranderde deels toen de rest van de compagnie arriveerde. Dat was een week later. Het was erg leuk elkaar na zo'n drie jaar weer te zien.
De tweede week begon al lekker verkeerd. Ik was samen met twee maten 's avonds op stap en we kwamen geheel onverwacht een officiersmess binnen. Natuurlijk werden we subiet weer weggestuurd, maar een van de maten, soldaat Bodewes, begon stampij te maken. Hij was namelijk al wat aangeschoten. Het kwam erop neer dat Bodewes achterbleef en wij met z'n tweeën onze weg vervolgden.
De volgend ochtend op het appèl stond Bodewes zowaar met een bril met zwart montuur op zijn hoofd aangetreden. Wat was het geval? Een officier kwam even iemand aanwijzen, die zich de avond ervoor misdragen had! We moesten op linie gaan staan (één lange rij naast elkaar) en nog voordat de officier zijn controle begon, schreeuwde de kapitein : "Soldaat Bodewes, waarom heb jij die bril op!!" Hoe Bodewes er vanaf gekomen is, herinner ik me niet meer.

Op herhalingsoefening

Volgens mij was het ergens in de zomer van 1972, toen ik een 'uitnodiging' ontving van Defensie voor een Herhalingsoefening. Helaas werd ik tot het kader gerekend en moest zodoende een week eerder komen opdraven. Op zolder lag nog ergens een plunjebaal met wat overblijfselen die ik na mijn groot verlof in november 1970 had meegekregen. Ik moest me melden in Ossendrecht, in de Kon. Wilhelminakazerne. Ik werkte op dat moment als automatiseerder bij een Engels bedrijf. Dat heeft nog moeite gedaan om mij los te weken van de herhalingsoefening, maar tevergeefs.
In januari 1973 stapte ik op de trein die mij via Rotterdam naar Ossendrecht bracht. Ik kende de legerplaats vanwege mijn oudere broer, die daar een rijopleiding had gevolgd tijdens zijn militaire dienstplicht. Later ging hij als chauffeur bij de Verbindingsdienst in Ede (Elias Beeckman)  aan de slag.
Op de kazerne aangekomen zag ik zowaar een paar oude maten terug. Niet veel later hoorde ik dat de hele C-Cie van lichting 69-4 van het 44ste Painfbat op herhaling zou komen. Wij waren kwartiermakers, die nergens zin in hadden. Dus deden wij onze kamerdeur op slot en gingen op bed liggen. Eigenlijk was dat ook een gevolg van de manier waarop we door een voormalige vaandrig, nu luitenant, werden aangesproken. De luit dacht dat het nog 1969 was en wij verse dienstplichtigen. Jammer dan. Pas tegen etenstijd kwamen we weer van de kamer. Uiteraard met eerst een fanatieke toesprak van de luit en gescheld over en weer. De toon was gezet.

Een nieuw boek

Een half jaartje geleden ontving ik een e-mail van een goede kennis van mij. Hij, Frank Oosterboer, is o.a. de auteur van het Handboek voor de (dienstplichtig) soldaat b.d.
De titel van het boek : Kernwapenopslag in Darp en 't Harde, met als ondertitel : het geheim in de achtertuin.
Ondanks grimmige titel en omslag een hoogst informatief boek dat vlot leest. Het neemt de lezer terug naar een periode, die we al weer bijna vergeten zijn. Kortom, dit boek mag in geen boekenkast ontbreken. Niet alleen interessant voor de oud-militair, maar vanwege zijn aandacht voor politieke ontwikkelingen en protesten van de vredesbeweging ook voor burgers.
Maar omdat ik weet dat toch (bijna) niemand van jullie dit boek zal aanschaffen, ga ik zeker niet verder aandringen. Maar je kunt wel dit doen: schiet eens iemand aan van je plaatselijke bibliotheek om het boek op te nemen in hun collectie. Kun je het mooi gratis lezen!

Roerige jaren 70

Het verzet tegen de dienstplicht nam in de jaren 70 alsmaar toe. Veel had direct te maken met de manier waarop volwassen jonge mannen behandeld werd. Ze waren verstandsloze wezens, die enkel geschikt waren om te doden, niet om (mee) te denken en/of te praten.
Veel dienstplichtigen verenigden zich in o.a. de VVDM. Er waren ook dienstweigeraars, zoals Hagenaar Ron Boot en dienstplichtigen die af wilden van de eed en de groetplicht. Er vond ook desertie plaats. Er werden rechtszaken gevoerd en die resulteerden in vaak belachelijk hoge straffen. Zo werd tegen een dienstplichtig militair tot 16 maanden cel geëist, wegens niet groeten! Zo'n straf krijgt men tegenwoordig niet eens meer voor een moord. Er werden ook jonge mannen goedgekeurd, die eigenlijk afgekeurd zouden moeten worden. Ze kwamen snel fysiek of geestelijk in ernstige problemen. Een aantal overleed tijdens de eerste de beste veldloop. Anderen reageerden heftig met o.a. mishandeling en zelfs doodslag als gevolg. Er werd ook veel spullen en zelfs wapens gestolen. Ondanks de fouten van Defensie bij de selectie en indeling, werden de dienstplichtige 'daders' zwaar gestraft.  Redacteuren van een VVDM blad Luctor(?) kregen ook straf wegens opruiende taal in een ingezonden stuk. Dat stukje was anoniem geplaatst. Ondanks dat de redactie duidelijk had aangegeven niet verantwoordelijk te zijn voor de inhoud ervan, werd ze veroordeeld.

Op onze kazerne in Zuidlaren nam in de zomer van 1970 een chauffeur, Hoefkens, op gedenkwaardige afscheid van een eerste luitenant. De hele kazerne inclusief het bataljonspaard stond aangetreden toen het afscheidsfeest begon. Hoefkens zei in zijn toespraakje, dat de luit, de plaatsvervangend compagniescommandant Geersing, de enige officier in het hele bataljon was, die wij als mens gekend hebben, die mens is gebleven en met wie humaan contact mogelijk was. De rest noemde hij een stelletje dominante machtswellustelingen met dictatoriale trekjes. Het stiekeme gelach van alle aanwezige dienstplichtigen was duidelijk hoorbaar. De beroeps ontploften bijna.
Maar ook Hoefkens werd hard aangepakt en kreeg tien dagen verzwaard arrest opgelegd. Ook zijn beide 'medewerkers' kregen verzwaard arrest. Zo'n 50 anderen uit zijn compagnie werden ook gestraft vanwege hun solidaire houding. Maar het verzet ging voort.
In diezelfde zomer werd een groot aantal YP 408 voertuigen onklaar gemaakt op de JW Friso kazerne in Assen. Pacifisten ('opgejut door de VPRO', verklaarde een van de daders later) hadden suiker en zand (ze hadden niet genoeg suiker meegenomen) in de brandstoftanks gegooid. Ook werden wielmoeren losgedraaid. De weerstand tegen de dienstplicht en het militarisme nam toe.

Overste Elstak

Het is mij twee keer overkomen, dat een besluit genomen door de kapitein, door de overste ( Henk Elstak), teruggedraaid werd.
Zo was ik een keer gestraft omdat ik de kapitein Peters niet had gegroet. Als ik hem wel groette, dan zei hij bits dat dat niet nodig was. Als ik hem niet groette, werd ie kwaad en schreeuwde hij met zijn rood aangelopen hoofd : "Jij moet mij groeten, korporaal!". In zo'n kwaaie bui gaf hij mij een keer strafcorvee. Ik moest het square aanvegen.
Toen ik daar zo aan het vegen was, kwam overste Elstak eraan. Een kleine donkere man met een enorme snor. Ik groette hem (in de houding!) en hij salueerde terug. Toen vroeg hij mij : "Korporaal, wat ben jij hier aan het doen?" Zo'n typische legervraag, terwijl de situatie nogal duidelijk was. Maar omdat ik Elstak wel mocht zei ik :  'Vegen, overste' en dus niet 'ik ben aan het zwemmen, nou goed?'
Toen vroeg Elstak tegen mij : "Wie heeft jou die straf opgelegd?" Ik noemde de naam van de kapitein. Elstak zei dat ik onmiddellijk moest stoppen met vegen en naar mijn kamer moest gaan. Een paar uur later kwam de sergeant van de week mij vertellen, dat ik op de kamer moest blijven om een dag arrest uit te zitten.
Later vroeg ik verlof aan omdat mijn zus ging trouwen. De kapitein wees mijn verzoek af. Een reden wilde hij niet opgeven. Ik heb mijn aanvraag toen naar Elstak gestuurd. Die keurde hem goed. Tot grote ergernis van Peters.