"Korporaal! Hier komen!",schreeuwt de luitenant. Ook hij is net
als ik op herhaling. We zitten dit keer in Ossendrecht, bij het 51 ste Infanteriebataljon. Bijna de hele compagnie van het 44ste Painfbat lichting 69-4 is in januari 1973 op herhaling, dus ik zie weer veel oude bekenden. De luit was in
1969 dienstplichtig vaandrig. Als ik voor de luit sta, vraagt hij bits :
"Waar is je naamplaatje?!" Ik voel met mijn hand in mijn nek, waar
niets zit en antwoord : "Zeker ergens verloren". Dan haalt hij
zijn hand van achter zijn rug vandaan en houdt hij een kettinkje met de hondenpenning voor mij
gezicht. Terwijl het plaatje voor mijn neus heen en weer bungelt, snauwt
hij : "Jij was het dus gisteravond". Tja, gisteravond. Of
eigenlijk 's nachts. Omdat de luit zo fanatiek begon tijdens de opkomst, hadden
we hem met z'n drietjes te grazen genomen op de hei, tijdens een nachtoefening.
Terwijl we hem vastbonden had ie als een mager varken gegild, de schijtluis.
Toen heeft ie blijkbaar die hondenpenning van mijn nek getrokken. "Als je
me de namen geeft van die andere twee, krijg je maar één dag verzwaard
arrest", probeerde hij, "en anders drie!"
Het werden er dus drie. Na een dag kwam ie weer langs om even bij te praten.
Toen heb ik hem maar verteld waarom we het gedaan hadden. Hij moest er toen wel
een beetje verlegen om lachen. Als een boer met kiespijn. De luit schold mij de
resterende dagen toen maar kwijt.