Met het gasmasker op

In eerste instantie leek het interessant, zo'n gasmasker. Maar al snel kreeg ik de pest aan dat onding. Na een korte uitleg kregen we de gas-doop in een speciale bunker. Daar werden traangaspatronen afgeschoten. Pas als de sergeant ons daartoe opdracht gaf, moesten we het gasmasker tevoorschijn halen en om het hoofd binden. Tot dan moesten we onze adem inhouden en zagen we geen hand voor de ogen. Na deze eerste oefening renden we hoestend en proestend met betraande ogen weer naar buiten. Maar dat was nog niet alles. Daarna moesten we weer de bunker in. Maar niet voordat we onze tas met masker hadden afgegeven aan een dienstmakker.
Na weer een wachtperiode gaf de sergeant het sein om het gasmasker op te doen. Maar toen moesten we eerst onze makkers vinden, die ons masker hadden. Die makkers zelf waren ook op zoek naar hun eigen masker, dus chaos in de bunker. Geschreeuw, gevloek, vreemde gorgelende geluiden, hoesten, proesten, schelden en......toen ging de deur weer open.
Afgezien van de bekende gas, gas, gas alarm, waarbij je als de sodemieter je gasmasker moest opzetten, was met name het lopen van een mars met masker op een ware hel. Nee, niet in de snijdende kou, maar in de zomer met de zon op je helmpie. Zwaar zwetend en nauwelijks zicht. Want in dat masker zat gewoon glas, wat voor met name brildragers funest was. Glazen op sterkte zouden verstrekt worden als er oorlog uitbrak. Die glazen hebben wij dus nooit gezien. Gelukkig maar.