|
Willem, Johan en Fons |
Het wachtlopen begon in de opleidingstijd. Vooral tijdens
een bivak, moest je op een bepaalde tijd je puptentje uit om een uur rond te
lopen met een geweer. Bivak was een soort kamperen, maar net even helemaal anders. Aan dat geweer had je niets hoor. Ja, je kon er een klap
mee uitdelen. Tenminste, als de vijand je nog niet neergeschoten had. Tijdens
zo'n wacht werd ook een wachtwoord afgesproken. Dan riep ik tegen iemand die
mij in het donker naderde : "Konijn!" En als het goed was, dan kreeg
ik als antwoord : "Met kerst!" Maar we hadden een kapitein, die
altijd maar "Ik ben het" riep. En dat wachtwoord stond nooit op ons lijstje. En wie als wacht zijn poot stijf hield
en bleef vragen naar het wachtwoord, verdween 'achter de wacht'. Die
uitdrukking betekende dat je licht of verzwaard arrest had gekregen, als dank
voor je consequent optreden in het opvolgen van orders. Er is ook weleens geschoten. Met een losse flodder
hoor, want meer kreeg je niet mee. Dat schot was het resultaat van een slapende
wacht, die we aan het schrikken hadden gemaakt. Zonder scherpe munitie, met een
rode bout in de loop van het wapen geschroefd, liepen we dus ook in het
toenmalige West Duitsland wacht. Met verhalen over de communistische dreiging,
Rote Armee Fraktion en andere ultra linkse groeperingen die moordend en stelend
door Europa trokken in het achterhoofd, stond je daar met je afgedopte geweertje en een paar losse flodders.
Het wachtlopen op de kazerne was strak geregeld. Alles ging volgens een vast
ritueel. Dus liep men stipt om de twee uur een rondje. Tussentijds klommen de
maten en onbevoegden over het hek, want de procedures rond het wachtlopen waren
een publiek geheim. Om mij onduidelijke redenen heb ik op de kazerne slechts één keer wacht gelopen. Ik heb maar nooit om uitleg gevraagd. Ook de zgn parate weekenden verliepen volgens een vast
patroon. We zeiden weleens gekscherend tegen elkaar, dat Defensie dat
allemaal had afgesproken met de Russen.