Na de opleiding waren we 'parate hap'. Klaar voor de verdediging van Koningin en Vaderland. Zoals wel meer gebeurde waren we op oefening in West
Duitsland. We moesten voorbereid zijn op een eventuele inval van de Communisten in het noordoostelijk deel. Het was winter begin 1970.
In de YP's was de Charlie compagnie het buurland
binnengereden. Ik was inmiddels groepscommandant en dus voertuigcommandant. Ik stond achter de chauffeur met de neus in de frisse wind. Dat was veel beter dan onderin te moeten zitten met mijn wagenziekte. Het sneeuwde en de temperatuur was rond de -5 C .De legerleiding had verzonnen dat
wij van het 44e Painfbat ten zuiden van Hannover een verdedigingslinie moesten innemen. In ons geval
betekende het, dat we in heuvelachtig landschap van de Harz op onze buik in de sneeuw
moesten gaan liggen. Nadat we onze spullen hadden uitgeladen reden de YP's weg
naar een verzamelplaats ergens in de buurt. Een schuttersput graven hoefden we
niet, want de grond was steenhard bevroren. Ik had de regencape maar eerst op
de grond gelegd, ook al was dat niet toegestaan. Maar ik had weinig trek in een koude natte buik. Vlak achter ons
stond een soort schapenhok, dat aan de voorzijde open was. Het hok was ongeveer 1.50 m hoog en net groot genoeg om ons
vieren te herbergen.
...lachen...
Door het witte terrein stroomde een beekje. Terwijl ik rond keek naar het
landschap stelde ik me zo voor, dat het hier zomers erg mooi moest zijn. Maar
nu, in de kou en met de natte kleding en schoenen was het 10x niks. We keken
uit op een dorpje, waar de mensen ongetwijfeld in hun verwarmde huizen achter
de koffie zaten. Die gedachte probeerde ik de hele dag uit mijn hoofd te
bannen. Gelukkig hadden we een ritselkist mee. We haalden met de grootste
mesting (een alu eetbakje met rvs handgreep) water uit de beek en kookten het op de éénpits gasbrander. Daarna ging
er een pakje Royco kippensoep in. Alleen al het zien en opsnuiven van de warme
damp gaf ons een behaaglijker gevoel. Toen de soep klaar was, werd ze over 4
mokken verdeeld. Met beide handen om de hete mok probeerden we de handschoenen
en kouwe klauwen weer wat op te warmen. Eén van de maten trok zijn doorweekte
kisten uit en hiel de mok een tijdje tussen zijn voeten geklemd. Intussen stond
een nieuwe bak met water warm te worden. Daarmee werd de mok tot aan de rand
bijgevuld. Al slurpend en zwijgend zaten we daar in het hok. De ligplekken in
de sneeuw waren al weer bijna onder de vallende sneeuw bedolven. We hebben die
dag één keer gelachen. Voor de foto. Nog 10 maanden, dan zwaaien we af.